In 2002 was de Mexicaanse Valentina Rosendo Cantú zeventien jaar oud. Ze was kleren aan het wassen in de rivier toen soldaten haar aanspraken en vervolgens verkrachtten.

Inés Fernández Ortega was met haar kinderen aan het koken. Drie soldaten drongen haar huis binnen. Ze ondervroegen haar over een stuk vlees; dat had ze volgens de soldaten gestolen. Eén soldaat duwde Inés tegen de grond en verkrachtte haar. De twee anderen keken toe.

Inés en Valentina behoren tot de inheemse Me’phaa-gemeenschap. Veel inheemse vrouwen zijn slachtoffer van seksueel geweld door Mexicaanse militairen. Maar ze doen zelden aangifte, vanwege culturele, economische en sociale obstakels en bedreigingen. Hierdoor worden de daders zelden berecht.

Inés en Valentina hadden wél de moed om een aanklacht in te dienen. Maar de onderzoekers van de militaire rechtbank weerspraken de beschuldigingen en legden de bewijslast bij Inés en Valentina. De twee vrouwen worden sindsdien bedreigd, net als hun families. In augustus 2010 werd de dochter van Inés nog aangesproken door twee mannen. Ze dreigden haar en haar familie te vermoorden als ze het gebied niet zouden verlaten.

Toch blijven Inés en Valentina strijden voor gerechtigheid.